Gul geschiedschrijven: Van Loo en de Bourgondiërs
Een klein halfjaar lang hebben de kloeke Bourgondiërs van Bart Van Loo mij ’s avonds en ’s nachts gezelschap gehouden. Gisteren klapte ik het boek met een tevreden zucht dicht. Wàt een leesavontuur was dat geweest. Ik mijd steevast hypes in boekenland – zeker als die boeken wat schreeuwerig aan de man worden gebracht (met o.m. een optreden in De wereld draait door op de Nederlandse televisie) – maar hier kon ik als DF-lid moeilijk omheen.
Tegelijk bekroop mij de vraag hoé ik dit boek had ervaren: was dit nu een historisch werk (Van Loo is blijkens zijn paginalange bibliografie achteraan niet over een nachtje ijs gegaan), of toch eerder en vooral een knappe vertelling? Of beide?
Toevallig brak net deze week daarover een klein polemiekje los in De Standaard, waarin Van Loo het aan de stok kreeg met academische collega’s, die hij saaie en taaie schrijverij verweet, een beetje als repliek op de hemzelf aangewreven historische en dichterlijke vrijheden die hij zich veroorlooft.
Ik raak er zelf moeilijk uit. Natuurlijk doorzie ik die vreemde (maar o zo meeslepende) verteltoon, met zinnen als ‘In het diepst van zijn gedachten zou Karel altijd een Bourgondische ridder blijven’ of ‘Terwijl het gebedshuis leegliep, bleef Filips verzonken in vrome overpeinzingen’. Hier is een alwetende verteller aan het woord, geen raszuivere historicus. In dat opzicht is de blurb van historicus Herman Pleij op de achterflap veelzeggend: ‘Vol cliffhangers en aangrijpende passages. Onweerstaanbaar.’ Alsof hier een pageturner van Pieter Aspe of Bob Mendes aangeprezen diende te worden.
Mààr het werkt allemaal wonderwel. Je raakt als lezer opnieuw (of voor het eerst) betoverd door die mistige epoque van uitbuiting, gekonkel, verkwisting, maar ook van bravoure, wereldberoemde kunstenaars en architecturale hoogstandjes.
Navraag bij een collega middeleeuwse geschiedenis leerde me dat Van Loo inhoudelijk te veel de platgetreden paden heeft opgezocht en de clichés over de Bourgondiërs niet uit de weg gegaan is – en op die manier een kans op bijstelling van dat beeld en op wat meer multiperspectiviteit heeft gemist.
Maar als literatuurdocent kàn ik niet anders dan me laven aan ’s mans exuberante, schmierende, ik zou haast zeggen bourgondische stijl. Groots van opzet, meesterlijk gestructureerd (van een ‘vergeten millennium’ dat in de vijfde eeuw n.C. begon tot een ‘merkwaardige dag’ in oktober 1496), feilloos gedoseerd op het vlak van lering en vermaak.
De bourgogne die ik er vandaag op had willen drinken, bleek helaas al wat verzuurd.
Bert Cruysweegs (28.I.2021)
Luister hieronder de podcast ‘Bourgondiërs’ van Klara met Bart Van Loo
In ‘De Bourgondiërs’ neemt Bart Van Loo u mee op sleeptouw door de middeleeuwen en deze reeks zal ook downloadbaar zijn als podcast. Alle afleveringen zijn ondertussen beschikbaar via alle grote platformen. Abonneer u op onze podcast en mis niets van een even wonderlijke als gevaarlijke reis langs brandstapels en feestelijke banketten, de pest en riddertoernooien, Jeanne d’Arc en Filips de Goede, schizofrene koningen en geniale kunstenaars.
Meer info: https://klara.be/debourgondiers

Op 15 juni 1467 sterft Filips de Goede. In Brugge waar ‘de Leeuw Van Vlaanderen’ begraven zal worden, is de hele stad in rouw. Maar nog het meest aangedaan, is zijn zoon Karel De Stoute. Charles le Téméraire schreit bittere tranen; Veel tijd om te rouwen heeft hij echter niet: het lot van het Bourgondische rijk ligt immers nu in zijn handen.

Annick Van Roey over ‘Dochter van de de kolonisatie’
Dochter van de dekolonisatie
Nadia Nsayi (uitgeverij EPO, 2020)
‘… Ik voel me steeds meer verbonden met mijn voorouders, wit en zwart. Ik ben me steeds vaker bewust van de ongelijkheid in Congo, in België en in de relatie tussen beide. Ik wil strijden voor emancipatie, voor mezelf en anderen, met vallen en opstaan. Dit alles ligt in de lijn met hoe ik evolueer: als dochter van de dekolonisatie. Een dochter van een zwarte moeder en een metisvader. Een dochter die opgroeide bij haar witte meter en peter in Vlaanderen. Een dochter die zich tijdens haar studies politieke wetenschappen begon te verdiepen in haar geboorteland Congo-Zaïre. Een dochter die ontdekte dat haar Belgische grootvader een koloniaal was, een dochter die aanvaardt dat zijn leven in de oud-kolonie een deel van haar familiegeschiedenis is. Een dochter die geen schaamte of schuld voelt omdat ze niet verantwoordelijk is voor de keuzes die de koloniale grootvader heeft gemaakt. Een dochter die zich wel verplicht voelt om zich te informeren over het Belgische koloniale systeem waarin hij functioneerde. Sinds het begin van de zoektocht naar het koloniale parcours van Arthur Clerebaut blijft de figuur mij intrigeren. Uiteraard omdat ik mijn grootvader niet heb gekend, maar ook omdat zijn leven mij dwingt om te graven in een pijnlijk deel van de Belgisch-Congolese geschiedenis. Zijn leven doet mij stilstaan bij allerlei erfenissen van de Belgische kolonisatie en bij het belang van Belgische excuses. Zijn leven dwingt me om bij te dragen aan de dekolonisatie van mens en samenleving in Congo én in België, zelfs zestig jaar na de Congolese onafhankelijkheid op 30 juni 1960. …’ (p.170-171)
-
[wp-review]
Beter dan Nadia Nsayi zelf kan ik de essentie en de bedoeling van haar boek ‘Dochter van de dekolonisatie’ niet neerschrijven.
Nadia Nsayi vertelt ons haar eigen levensverhaal en trekt ons mee in haar zoektocht naar de geschiedenis van haar familie met als achtergrond de geschiedenis van Congo-Vrijstaat, Belgisch Congo, onafhankelijk Congo/Zaïre/Congo en België. De relaties tussen Congo en België, het onrechtvaardige systeem dat men kolonisatie noemt en de complexiteit van het – ver van afgewerkte – dekolonisatieproces worden uitgebreid toegelicht.
Wat maakt dat ik het boek apprecieer en het kan aanraden aan wie geïnteresseerd is in ‘onze’ koloniale geschiedenis en in de erfenis die de Congolezen (hier en in Congo) en wij Belgen ervan meedragen?
- Nadia Nsayi verweeft op een knappe wijze het kleine verhaal van de familie Clerebaut-Nsayi en haar eigen verhaal en ontwikkeling met het grote verhaal van de geschiedenis van Congo. Sommige stukken zijn eerder ‘droge’ politieke geschiedenis met veel data en namen, maar steeds weer komt het menselijke aspect naar voren.
- Tot nu toe domineerden vooral (oudere) witte mannen het debat en de literatuur over Congo (Guy Poppe, Walter Zinzen, Peter Verlinden, David Van Reybrouck, …). Nadia Nsayi vertolkt een nieuwe jonge, zwarte en vrouwelijke stem en legt daardoor haar eigen accenten.
- Nadia Nsayi engageert zich volop in het actuele debat over de dekolonisatie. In deel 3, ‘Sorry is niet genoeg’, toont ze hoe complex dit is en hoeveel werk er aan de winkel is in talloze domeinen.
- Maar ze is een ‘bruggenbouwer’. Zoals ze zelf zegt: ‘Als dochter van gemengde ouders en als product van diverse sociale, economische en culturele leefomgevingen geloof ik in mijn rol als bruggenbouwer. Een bruggenbouwer die op een vreedzame wijze maar met een kritische geest en sterke vastberadenheid zich tegen onrecht verzet.’,
Kortom: een boeiend, leerzaam, sterk gedocumenteerd boek met een vernieuwende blik over de koloniale en postkoloniale geschiedenis. Fijn is dat je de schrijfster doorheen het boek echt leert kennen.